Discanting the Classics
Pastoral Concert, Titian
© Louvre Museum
Media
Vandaag de dag hebben we het geluk omringd te zijn door een groot repertoire aan klassieke teksten. Dagelijks ontdekken leerlingen, cursisten en liefhebbers de kracht van de literatuur van de oudheid. We kijken met bewondering naar de kunst binnen deze teksten, zowel in inhoud als in samenstelling, en we vertellen op onze beurt opnieuw hun verhalen verder. Deze verwondering was niet anders bij de Italianen van de 16e eeuw. Hoewel het Latijn voor hen nooit veraf was geweest, toch trad er binnen de Renaissance een nieuwe belangstelling op voor het materiaal waarmee ze al eeuwenlang de enkel Latijnse grammatica bestudeerden. Latijn was voor hen een gebruikstaal maar tegelijk ook de moeder van hun eigen Italiaans, net zoals hun geschiedenis van Rome en omstreken vervlochten was met de vele overblijfselen van die afgebrokkelde samenleving.
Vanuit de architectuur en beeldhouwkunst vonden ze concrete voorbeelden om onderzoek naar te doen en te incorporeren in hun eigen stijl. Binnen de literatuur bestudeerden ze nu ook de inhoud en de opbouw van hun grammaticale leermeesters. Dichters als Francesco Petrarca en Pierre de Ronsard kwamen op voor hun eigen moedertaal, weg van het Latijn, maar konden het niet laten om hun eigen poëzie te doorspekken met verwijzingen naar Ovidius en Horatius. De humanisten zochten naar hun plaats in relatie tot de oudheid en diens erfenis.
Deze evolutie was niet anders voor de muziek. Toch hadden de andere kunsten een voordeel binnen deze heropleving: zij hadden fysieke voorbeelden. Tempels, beelden en gekopieerde manuscripten konden onderzocht worden, de oude muziek van weleer bleef echter stil en verborgen. Dit hield de humanisten van de renaissance niet tegen om zelf een gooi te doen naar de heropleving van de oudheid in de muziek.
Le Vecchie Musiche, een artistieke organisatie met een hart voor de onontgonnen parels van de muziekgeschiedenis, willen u nu graag in Discanting the Classics meenemen naar de 16e eeuw en hun relatie tot de klassieken. Wij bieden u een avondvullend concert aan van herontdekte muziek, omkaderd door bindteksten die ook dit historisch verhaal vertellen. Hoe behandelen de mensen van de 16e eeuw deze klassieke teksten, deze oude, verloren muziek? Hoe gaan wij als 21ste eeuwers om met een geschiedenis van experiment en van zoeken?
Concreet tonen we drie manieren waarop de muzikanten van weleer zich tot het klassieke materiaal verhouden: Ten eerste wouden de humanisten de Romeinse literatuur opnemen in hun muziek. Arcadelt geeft ons de dood van Dido in de eigen woorden van Vergilius ‘At trepida et coeptis immanibus effera Dido’, toongezet als een polyfoon werk. Senfl bewerkt het bekende ‘Vivamus mea Lesbia’ van Catullus. In ‘Non fu sì crudo el dipartir de Enea’ wordt opnieuw het verhaal van Dido verteld, maar ditmaal vertaalt naar het Italiaans en omgezet in ottava rima, een meer hedendaagse dichtvorm voor het gezongen Italiaans.
Een tweede manier van receptie van de klassieken vinden we terug bij Antonio Tebaldeo. Hij schrijft een gedicht over hoe lastig de Alpen wel niet over te steken zijn. Alsof hij in de huid van een Romein kruipt, beschrijft hij in het Latijn het barbarisme en vijanden die hij weg van het mooie Italië moet vinden. Hij zal de lastige tocht zoals Odysseus en Hercules ondernemen en de ‘tijgers’ van de alpen als harpijen verslaan. In deze categorie van receptie vinden we originele gedichten van renaissance schrijvers die zich hevig beroepen op de metaforen van de oudheid. Petrarca, Ronsard, Tebaldeo en consorten doen beroep op hun kennis van de oude literatuur en hangen zichzelf op aan de kapstok die dit gedeelde erfgoed voor hun lezers vormt. Bernardino Catti, een jurist met enkel kennis van het Latijn van het recht, schrijft zo op zijn beurt een liefdesgedicht tussen Lidio en Lidia, opgesteld in het juridisch jargon dat hij kent. De liefde wordt een rechtzaak, het juridisch Latijn wordt een spelletje!
Tenslotte breken we ook nog een derde vorm van receptie aan. In de Renaissance maakten zangers gebruik van arie per cantar versi, pregecomponeerde melodieën en harmonieën, waarop zij vrij teksten mochten plaatsen, zolang ze maar pasten binnen het metrum van de melodie. Wij, de 21ste eeuwse muzikanten, gingen aan de slag met deze praktijk en plaatsten zo passende Latijnse en Italiaanse teksten op deze kant en klare melodieën. We wouden net zoals de humanisten ons zelf aan het experiment wagen, binnen hetzelfde respectvolle kader dat zij hanteerden.
PERFORMERS
Nicholas Cornia (artistic director)
Mieke Dhondt, voice
Thomas Langlois, lute